Effie en haar vier broers en zussen kunnen zich niet herinneren hoe lang ze op straat hebben geleefd, voor zichzelf moesten zorgen en proberen te overleven. Ze weten alleen dat het een lange tijd was.
De ouders van Effie (18), Oko (16), Adjo (14), Naim (13) en Esi (11)* leven nog, maar hebben een geestesziekte, waardoor ze niet goed kunnen zorgen voor hun kinderen. Hun oom probeerde nog voor de kinderen te zorgen, maar moest dat bij gebrek aan inkomsten, opgeven. Gedreven door honger kwamen de kinderen op straat terecht, waar ze bedelden om eten.
In 2010 werden ze opgemerkt, van de straat gehaald en in de zorg van SOS moeder Patience in het kinderdorp in Kumasi geplaatst. “Toen ik de vijf kinderen voor het eerst zag, zagen ze er zwak en ondervoed uit”, blikt moeder Patience terug. “Ze hadden een uitgebalanceerd dieet nodig. Ze hadden grote moeite om zich aan te passen aan het nieuwe huis, omdat ze niet gewend waren aan zo’n omgeving. Ze hielden zich vaak afzijdig en zochten geen contact met de andere kinderen. Vrijuit hun gedachten uiten was ook een uitdaging. Ik moedigde hen daarom voortdurend aan om alles wat ze op hun hart en in hun hoofd hadden te delen. Regelmatig speelden we spelletjes als een manier om contact te maken. Inmiddels gaat het hartstikke goed met de kinderen.”
“Ik woon hier graag omdat het hele kinderdorp als een grote familie is”, vertelt Effie. “Maar in het begin was het moeilijk om contact te maken en te leven met verschillende mensen met verschillende culturele achtergronden. Het kinderdorp was anders dan waar we vandaan kwamen en dat maakte het aanpassen moeilijk.” Langzaam maar gestaag groeide de familieband en wisten moeder Patience en de andere kinderen uit haar SOS familie contact met ze te krijgen.
Band met broers en zussen
“Ik vind het fijn dat mijn SOS familie er altijd voor me zal zijn,” zegt Effie. “En ik ben heel hecht geworden met mijn SOS broers en zussen. Het leven is nu beter. Het voelt zo goed dat er mensen zijn die om ons geven, er altijd voor ons zijn. Voordat ik bij mijn nieuwe familie kwam, was ik verdrietig dat we moesten vechten om te overleven. Ik had de hoop verloren, totdat SOS ingreep.” Ze lacht, de trots straalt in haar ogen: “Ik ben hier zo gegroeid. Ik heb geleerd sociaal te zijn en trouw te blijven aan mezelf. Ik heb een kans gekregen en nu wil ik ook wat doen voor mijn gemeenschap.”
“Ik wil een econoom worden, om verandering te brengen in de Ghanese banksector en de economie. Ik ben mijn SOS familie dankbaar voor de zorg en de liefde die ze mij en mijn broers en zussen geven. Ze voegt eraan toe: “Ik zou kinderen graag vertellen niet op te geven in het leven, ongeacht de omstandigheden waarin zij zich bevinden, want ik weet nu dat er hoop is voor iedereen in deze wereld.”
* Namen zijn gewijzigd om de privacy van de kinderen te beschermen.