Elk kind heeft recht op een liefdevolle familie, op een veilig thuis. De realiteit laat echter zien dat één op de tien kinderen wereldwijd dit geluk niet kent. Ze zijn hun ouders verloren of kunnen niet meer veilig bij hun familie wonen. Voor deze kinderen zoekt SOS Kinderdorpen naar de beste oplossing op het gebied van familiegerichte zorg. Vaak betekent dit een nieuw thuis binnen een SOS familie. Wanneer de eigen familie er nog is én dit in het belang is van het kind, is en blijft het doel: contact behouden en uiteindelijk familiehereniging.
Koya (19) was drie jaar oud toen zijn vader overleed. Zijn moeder Badjudeça stond er alleen voor. Ze had geen baan, er waren geen inkomsten. Ze vertelt: “Ik heb het geprobeerd, maar ik redde het niet alleen. Ik had geen eigen familie waar ik op terug kon vallen, ik kon geen werk vinden. We trokken in bij de zus van mijn man, maar zij verkeerde in dezelfde situatie. Vlak na de opening van het kinderdorp Canchungo in 2008, zag ik geen andere optie meer dan Koya daar te brengen. Hij verdiende de zorg die ik hem op dat moment niet kon geven.”
“Elk weekend ging ik op bezoek. Ik was blij om te zien dat er zo goed voor hem gezorgd werd, dat hij het fijn vond daar en niet huilde of mij volgde als ik weer wegging. Tegelijkertijd brak het mijn hart.” Het verdriet is zichtbaar in haar ogen. “Hij had het daar fijner. Dat is heel moeilijk. Maar ik moest het accepteren, het belangrijkste was dat hij ok was. Mijn gevoel was van ondergeschikt belang.”
Even wennen
“Voor mij was het in het begin ook moeilijk”, reageert Koya. “Het leven daar was zo anders. Ik miste mijn moeder en haar knuffels. Ik moest wennen aan de structuur. Ik kon niet meer zo maar doen wat ik wilde, ik moest verantwoordelijkheid afleggen; vragen als ik van tafel wilde, zeggen waar ik naar toe ging, elke dag naar school, op tijd naar bed. Maar ik begreep waarom ik er was. Dit was nu mijn leven.”
“Mijn SOS moeder praatte veel met me, was er altijd voor me, maar het duurde lang voordat ik me vrij voelde om haar een knuffel te geven. Ik zag haar echt als mijn tweede moeder. Nu zijn ze gelijkwaardig voor me.” Terwijl hij praat, zie je dat Koya een jongen is die graag affectie toont: een arm om de schouders, even een hand op het hoofd, een lach, een warme blik. Trots. Naar zijn moeder, zijn neefje en vooral ook naar zijn SOS broers en zussen. “Elke dag uit school ga ik even bij ze langs. Ze zijn mijn familie én mijn vrienden.”
Omdat de bezoeken aan zijn moeder goed verliepen, het huis en de leefomgeving veilig waren en ook Badjudeça wat geld verdiende met een eigen bedrijfje in groenten en fruit en met het wassen van kleding voor anderen, kwam het moment van terugkeer naar huis. “Ik was mentaal voorbereid”, vertelt Koya. “Ik wist dat ik niet voor altijd in het kinderdorp zou blijven wonen. Maar ook nu was het weer even wennen. Dit is de nieuwe realiteit, dit is hoe het leven hier gaat.”
Veel geleerd
“Ik heb veel van mijn SOS moeder geleerd en dat probeer ik ook hier toe te passen. Dat ik me goed en netjes gedraag naar andere mensen toe, dat ik ze groet en vertel wat ik ga doen, dat ik mijn moeder en tante help. Ik heb geleerd hoe met mes en vork te eten, aan tafel. Hier hebben we geen tafel, en ook geen bestek. Maar ik weet hoe het moet en hoop het in de toekomst te kunnen gebruiken. “Wat de toekomst verder precies brengt, weet ik niet”, mijmert hij. “Maar ik ga studeren en wil graag een baan vinden in het toerisme. Dan bouw ik een huis voor mijn moeder en knap ik dit huis van mijn tante op. Zij is er altijd voor ons geweest.”
Zijn moeder besluit: “Ik ben zo dankbaar voor alles wat SOS voor hem heeft gedaan. Voor zijn opleiding. Anders was hij een stuk slechter af geweest. Ik ben trots op hem. Hoe hij me helpt met het huishouden. Voor een jongen in onze cultuur is dat niet normaal om te doen. Hij is respectvol, neemt verantwoordelijkheid. Hij heeft de kans gekregen om wat te bereiken en heeft deze gepakt, maar hij zal zijn achtergrond nooit vergeten.”